botbreuken

Therapie bij botbreuken

De BEMER therapie kan beschouwd worden als een mijlpaal op het gebied van fysische vasculaire therapie. Deze vorm van vasculaire therapie activeert het zelfherstellend vermogen van het lichaam en ondersteunt zo het genezingsproces van wonden en overig letsel, o.a. als gevolg van botbreuken. Daarnaast worden alle regeneratieve processen in het lichaam gestimuleerd. De kern van de fysische vasculaire therapie BEMER wordt gevormd door een multidimensionale signaalstructuur waarmee de beperkte of verstoorde microcirculatie op effectieve wijze gestimuleerd kan worden. Hierdoor worden de belangrijkste controlemechanismen van het lichaam ondersteund bij regeneratieve processen en de preventie en genezing van ziekten. De BEMER magneetveldtherapie leidt zonder twijfel tot een aanzienlijke verbetering van de microcirculatie.

Er zijn meerdere wetenschappelijke studies verschenen die het effect van de BEMER-therapie hebben aangetoond. Uit de resultaten blijkt dat van de BEMER-therapie een beschermende en preventieve werking uitgaat. Daarnaast is aangetoond dat de therapie ook bij de genezing van wonden, bijvoorbeeld als gevolg van botbreuken, een positieve rol speelt en ook daar bijdraagt aan een spoedig herstel. Volgens de huidige stand van de geneeskunde is er voor de behandeling van een verstoorde microcirculatie geen andere fysische vasculaire therapie bekend, waarvan het effect is aangetoond, dan de fysische vasculaire therapie BEMER. Kort samengevat kun je zeggen dat botbreuken met behulp van de fysische vasculaire therapie BEMER binnen de verwachte periode herstellen.

Zorg dat u op de hoogte bent

    Heeft u vragen over ons bedrijf, onze producten of over onze dienstverlening? Wat u ook wilt weten: vraag het ons gerust. Hartelijk dank voor uw interesse. We staan voor u klaar.

    Uw contactgegevens

    Over botbreuken

    Botbreuken gaan niet alleen gepaard met veel pijn en ongemak, maar weten ons meestal ook te verrassen, bijvoorbeeld bij een verkeersongeval, tijdens het sporten, na een bots- of valpartij, door geweld of overmatig buigen of als vermoeidheidsbreuk, bijvoorbeeld na een lange voettocht. Naar schatting heeft ongeveer de helft van de alle mannen en bijna een derde van alle vrouwen in Duitsland tussen 25 en 74 jaar minstens eenmaal in zijn leven een botbreuk opgelopen. Medisch gezien wordt dan gesproken van een fractuur. Bijzonder opvallend is het hoge aantal botbreuken bij vrouwen die ouder zijn dan 65 jaar. Hierbij gaat het met name op breuken ten gevolge van osteoporose. Osteoporose staat ook wel bekend als bontontkalking en is een aandoening waarbij de botten steeds meer massa verliezen. Hierdoor komt de stabiliteit van de botten in gevaar, hetgeen niet zelden een botbreuk tot gevolg heeft. Naast osteoporose zijn er nog meer typische botaandoeningen, zoals bijvoorbeeld rachitis, scoliose en de zogenaamde broze bottenziekte. Wanneer de botten door osteoporose zijn aangetast kan een kleine valpartij al tot een botbreuk leiden. Broze bottenziekte is een erfelijke botziekte waarbij de stevigheid van de botten in het geding is. Daarnaast blijven de botten meestal onvolgroeid. Het risico op botbreuken is vanzelfsprekend bijzonder hoog. Naast het bot zelf raken bij een botbreuk vaak ook de bloedvaten en zenuwen rond het bot beschadigd.

    Zonder externe oorzaak of een botziekte is de kans op een botbreuk relatief klein. Hoewel de botten van een mens voor slechts 12% deel uitmaken van het totale lichaamsgewicht (de botten van iemand die 50 kg weegt, wegen samen zo’n 6 kg), zijn ze tweemaal sterker dan graniet. Een vooruitziende blik van de natuur want de botten zorgen voor stabiliteit en beschermen de interne organen. Het geraamte vormt hiervoor de basis en bestaat uit talrijke botten. Het bestaat bij de geboorte uit meer dan 300 botten en kraakbeen. Naarmate we groeien en ons ontwikkelen groeien sommige botten deels samen en worden ze stabieler. Ze verdragen ook een zwaardere belasting en versterken zo het menselijke skelet. Een volwassene beschikt normaal gesproken over 206 botten, waarvan de helft zich in de handen en voeten bevindt. Botten bestaan voor een groot deel uit water (25 procent) en daarnaast uit organisch materiaal en anorganische mineralen. Hierbij valt de denken aan calcium (dat voor de stevigheid van de botten zorgt), magnesium en fosfor. Botten bevatten ook kleine hoeveelheden kalium, ijzer, natrium, fluor en chloor. De binnenste kern van een bot wordt omgeven door compact botweefsel dat weer omhuld wordt door het beenvlies. Deze bevat bijzondere cellen (osteoblasten) waaruit nieuwe botcellen ontstaan. Deze zorgen ervoor dat de botten kunnen groeien en zich kunnen vernieuwen. In de holle ruimtes van de grote botten in de wervelkolom bevindt zich het beenmerg. Daar worden iedere dag tot wel vijf miljard bloedcellen aangemaakt. Het vethoudende weefsel produceert rode bloedlichaampjes, verschillende bloedplaatjes en leukocyten (witte bloedlichaampjes). Wanneer je alle functies van de botten op een rijtje zet, mag het geen verrassing zijn, dat een botbreuk al behoorlijk snel tot problemen leidt. Laten we eerst eens kijken naar de verschillende soorten botbreuken voordat we ingaan op mogelijke behandelmethoden voor botbreuken en het herstelproces dat daarmee samenhangt.

    Botbreuken kunnen als volgt ingedeeld worden (opsomming is niet uitputtend): – dwarse breuk, – schuine breuk, – spiraalbreuk, – stervormige breuk, – compressiefractuur. Een dwarse breuk is een eenvoudige breuk waarbij de fractuurlijn dwars op het bot staat. Een dergelijke breuk ontstaat vaak door een extreem harde, directe klap op het bot. Een typische oorzaak voor een dwarse breuk is een sliding tijdens een voetbalwedstrijd. Een schuine breuk lijkt erg op een dwarse breuk. De schuine fractuurlijn ontstaat echter door een schuin uitgeoefende kracht. Een spiraalbreuk wordt gekenmerkt door een spiraalvormige fractuurlijn. Deze ontstaat als gevolg van en grote draaiende kracht. Een typisch voorbeeld hiervan is een ongeval tijdens de wintersport. Stervormige breuken komen voor op de schedel. Deze hebben normaal gesproken een externe oorzaak. Deze breuken worden gekenmerkt door een stervormige breuklijn, waarbij sommige fragmenten een afdruk achterlaten. Compressiebreuken ontstaan door grote krachten op de lange zijde van een bot. Een typische oorzaak voor een compressiefractuur is een val van grote hoogte. Ook de verbrijzeling hoort thuis in het rijtje botbreuken. Een bot geldt als verbrijzeld wanneer het een meervoudige breuk betreft en er op röntgenfoto’s zes of meer fragmenten zichtbaar zijn. Tot de meest voorkomende botbreuken behoren naast een gebroken pols, voet of tenen ook een gebroken enkel, sleutelbeen en bovenarm. De kans op een gebroken wervelkolom of heup neemt toe naarmate we ouder worden. Een bekkenfractuur is bijzonder vervelend. Hieronder vallen alle breuken van de bekkenring. Bij een bekkenfractuur draait het vaak niet alleen om een botbreuk, maar kunnen daarnaast ook de interne organen, blaas of urineleiders beschadigd raken. Bijzonder gevaarlijk is een gebroken wervelkolom. Bij een breuk van de wervelkolom raken wervellichamen in elkaar gedrukt en gebroken. Wanneer de botfragmenten op hun plaats blijven, hoeft een dergelijke breuk ook niet gepaard te gaan met ernstige symptomen. In dat geval spreken we van een stabiele breuk. Daarnaast kunnen, afhankelijk van de ernst van het letsel, ook neurologische symptomen als zintuigelijke beperkingen en in het ergste geval zelfs een dwarslaesie optreden. Bij botbreuken kan het gaan om open of gesloten botbreuken. Bij een gesloten botbreuk is er geen sprake van extern letsel, terwijl bij een open botbreuk een deel van het bot door de huid naar buiten steekt. Zowel de spieren als de huid zijn daarbij beschadigd, waardoor de kans op infecties tamelijk groot is. Botbreuken gaan vaak gepaard met andere verwondingen. Door een botbreuk kunnen bijvoorbeeld zelfs omliggende bloedvaten en zenuwen beschadigd raken.

    Ook al veroorzaken botbreuken meestal veel pijn en zijn ze bijzonder onaangenaam, ze hebben ook een positief aspect. Ze zijn te genezen. Eerst moet echter vastgesteld worden of de fractuur op traditionele wijze kan genezen (bijvoorbeeld met behulp van een gipsverband), of dat een operatieve ingreep noodzakelijk is. De soort ingreep hangt niet alleen af van het type breuk, maar ook welk bot gebroken is en ook met welke bijverschijnselen de fractuur gepaard gaat. Hoe dan ook geldt dat de verschillende botfragmenten bij een botbreuk weer op de juiste positie teruggebracht moeten worden. Dit gebeurt door met de hand druk uit te oefenen of te trekken. De botten die weer op hun oorspronkelijke positie zijn teruggebracht moeten, om weer volledig te genezen, met pennen, schroeven of metalen plaatjes gefixeerd worden. Het doel is daarbij om de botten zo stabiel mogelijk te fixeren zodat deze in relatieve rust weer kunnen samengroeien. Afhankelijk van de soort breuk verloopt het herstelproces sneller of juist langzamer. Wanneer de twee uiteinden van de breuk elkaar aanraken kunnen ze met behulp van het beenvlies weer samengroeien. Dit beenvlies bevat zenuwvezels, bloedvaten en speciale cellen die nieuw botweefsel produceren. Het lichaam produceert eerst bindweefsel uit bloedstolsels rond het breukvlak. Hieruit ontstaat vervolgens kraakbeen. Mineralen zorgen er daarna voor dat het nieuwe kraakbeen langzaam uitgroeit tot hard botweefsel. Na de eerste herstelfase van een botbreuk begint het revalidatieproces, waarbij de spierfuncties weer op hun oude niveau teruggebracht en aangesterkt worden. In het kort kan gesteld worden dat het bij de behandeling en genezing van botbreuken gaat om repositie, retentie en revalidatie. Bij deze processen mogen de lichaamseigen herstel- en reparatiemechanismen niet onderschat worden. Om het menselijk lichaam effectief te ondersteunen bij regeneratieve processen na bijvoorbeeld een botbreuk, is een goed werkende microcirculatie een absolute noodzaak. Hierbij wordt gedoeld op een betere aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de weefselcellen en de afvoer van afvalstoffen door een betere doorbloeding. Een betere bloedcirculatie verbetert de toevoer van voedingsstoffen naar het betreffende weefsel, helpt mee de ontsteking te bestrijden en kan het genezingsproces als geheel stimuleren. Fysische vasculaire therapie BEMER kan hier van waardevolle betekenis zijn.